Opdracht van Bas: Maak je eindexamen Nederlands nog een keer en doe er verslag van.
Ik kreeg van Bas, docent op de middelbare school, de opdracht om het eindexamen Nederlands dat ik tien jaar geleden moest maken (2010, VMBO-GT, tijdblok 1) opnieuw te maken. Niet alleen voelde ik me ineens heel erg oud, ik begon ook een beetje zenuwachtig te worden. Is mijn Nederlands nog een beetje op niveau?
Zoals een hoop van jullie weten houd ik best wel van taal. Taal is vet. Ik heb dan ook de talenknobbel van mijn moeder gekregen (thanks, mam). Ik spendeer veel tijd aan het denken over taal en hoe ik de Nederlandse (en Vlaamse) vocabulaire zo creatief mogelijk kan gebruiken. Op de basisschool hadden ze dit al snel door en ik kreeg in groep 8 al extra opdrachten mee van het boek ‘Struikelblokken’ die mij nog meer uitdaging moesten bieden. Als über-liefhebber van Nederlands was ik hier oprecht heel erg blij mee.
Vier jaar later zou ik met een dikke 9 slagen voor Nederlands en pas daarna ben ik veel met taal gaan doen. Ik blufte mezelf naar binnen bij 3voor12 Zeeland en ging daar lekker spelen met woorden terwijl ik schreef over muziek. Ik wist totaal niet wat ik aan het doen was op journalistiek niveau maar ik vond al snel mijn eigen stijl in schrijven (beeldend schrijven en daarbij de extremen van woorden opzoeken met een hoop dosis humor is best wel mijn ding) en het leek aan te slaan. Een beetje spannend is het dus wel nu ik mijn oude eindexamen weer moet maken. Heb ik tien jaar na dato nog steeds een dikke 9? Moet ik straks mijn diploma maar verscheuren? Ik word alweer even zenuwachtig voor de examens als dat ik was toen ik vijftien was.
Eerst sla ik de vragen open. Er gaat geen belletje rinkelen bij het lezen bij de vragen. Pas nadat ik het tekstboekje heb geopend begint het weer te dagen als ik de tekst over muzikaliteit lees. Ineens zit ik weer op het Goese Lyceum in gymzaal 3 mijn examen te maken. Ik kan de geur die in de gymzaal hing (een combinatie van Red Bull, angstzweet, blinde paniek, AXE Chocolate en de boterham salami van mijn achterbuurman) alweer bijna ruiken.
Na een uurtje buffelen en terugdenken aan 2010, het jaar waarin mijn zorgen zich beperkten tot ‘Ik hoop niet dat we rode kool eten’ was ik klaar. Na het nakijken mag ik gelukkig opgelucht ademhalen. Begrijpend lezen zit nog steeds snor en ook de schrijfopdracht was prima te doen. Ik merk wel dat mijn grammatica een beetje roestig is geworden over de jaren. De stam+t ken ik nog wel maar ik moest wel even mijn hersenen pijnigen om te denken hoe het ook alweer zat met de voltooid verleden tijd en al die andere ongein. Geen 9, maar een 8,5. Een halve punt inleveren na tien jaar, vind ik prima te doen.
Als professioneel amateurschrijver is het – vind ik – mijn taak om altijd met taal bezig te zijn. Ik heb me de afgelopen jaren vooral bezig gehouden om grappige woorden weer een beetje in de spotlight te zetten (bijvoorbeeld ‘hoofdpijndossier’) en uitspraken tot in den treuren te gebruiken in de hoop dat ze aanslaan (“Ik bel alvast mijn zorgverzekering”). Maar nu is het tijd om naar de boekenhandel te gaan en mijn Nederlands weer een beetje bij te spijkeren met ‘Struikelblokken’.
Dennis de Waard – juli 2020